Introductie
De Kaffiyah is de meest populaire hoofdbedekking voor mannen in het Midden Oosten. Soms worden ze helemaal wit gedragen, zoals in de Golf staten, Koeweit en Bahrein. Op andere plaatsen wordt er in een ruit- of webpatroon met rood (Jordanië en Somalië) of zwart (Levant) een decoratie op aangebracht. De vorm van de ruit verschilt van streek tot streek en wordt soms ook geassocieerd met de politieke bewegingen. De sjaals, ook wel Kaffiyah, Ghutra of Shmagh genoemd. Tegenwoordig worden ze niet alleen in traditioneel rood en zwart geproduceerd; voor de nieuwe markt worden ze ook in blauw, groen, paars, roze en zelfs gemengde kleuren gemaakt. Met of zonder borduurwerk, uitbundige franje of kralen verschijnen ze tegenwoordig. Of dat een verarming is van de rol die de Kaffiyah altijd had, of juist een verrijking is een niet eenvoudig te beantwoorden vraag. In dit artikel zoeken we naar de oorsprong van de sjaal.
Het huwelijk tussen Kaffiyah en Aqaal
De Kaffiyah is een vierkante doek met een ruitpatroon. Deze ruit is soms in de stof geweven of wordt op de sjaals geborduurd. De Kaffiyah is meestal gemaakt van katoen, soms gecombineerd met wol of zijde. Mannen dragen de sjaals meestal door hem eerst in een driehoek te vouwen en hem vervolgens op het hoofd te draperen. Meestal wordt hij dan op zijn plaats gehouden door een zwarte band, de Aqaal, die bijna onafscheidelijk bij de sjaal hoort. Kort gezegd is de Aqaal een met zwart zijdedraad of wol omwikkelde bundel van kamelenhaar of geitenwol die in een cirkel rond het hoofd geslagen wordt en de doek eronder op zijn plaats houdt. De Aqaal was van oudsher waarschijnlijk een zweep (waarschijnlijk van leer), die werd gebruikt om kamelen aan te drijven of te kluisteren. Een kleine lus aan een van de uiteinden in de Aqaal verwijst nog naar dat gebruik. Door de lus werd de rest van de zweep gehaald en aangetrokken rond de kamelenknie. De Kaffiyah wordt echter ook wel zonder de Aqaal als een tulband om het hoofd geknoopt.
Van Bandhani tot borduursteek
Hoe oude de Kaffiyah is, of wanneer hij voor t eerst gemaakt werd, weten we niet precies. De sjaal wordt voor het eerst genoemd in teksten van rond de tijd van de profeet Mohammed (zesde eeuw na Christus). De etymologie van de naam suggereert de herkomst van de sjaal uit de stad Koefa (Iraq), maar het kan ook verwijzen naar het Arabische woord voor handpalm en zakdoek, el-kef. In de oudheid zijn nauwelijks bewijzen van het bestaan van deze hoofddoek te vinden, hoewel een samengestelde hoofdbedekking van bedoeïenen met een kapje en een sjaal al van voor het begin van onze jaartelling stamt. Wel is er één heel sterke aanwijzing dat de dracht aanzienlijk ouder is. In het graf van de Egyptische farao Toetanchamon uit de dertiende eeuw voor Christus wordt op de mummie een voorwerp aangetroffen die sterk lijkt op een Aqaal. Ondanks dat van een sjaal ieder spoor ontbreekt is dit misschien wel een aanwijzing voor een indrukwekkende ouderdom van de dracht. Een andere belangrijke theorie over de herkomst van de sjaal houdt verband met een beroemde verftechniek uit India, het Bandhani of tie-dye, dat vooral door Moslims wordt bedreven voor het maken van sjaals. Deze techniek is in ieder geval zo oud als de 7e eeuw na Christus. Met het Bandhani werden blokvormige decoratieve patronen ontworpen op sjaals. Deze sjaals werden ooit door de hele Arabische wereld verhandeld. Waarschijnlijk ontwikkelden de geverfde patronen op de sjaals uit Gujurat en Rajastan zich later tot de patronen op de Kaffiyah, die er dan in geweven of geborduurd werden.
Politiek of praktisch?
Met de opkomst van de Fez bij de stedelijke bewoners van het Midden Oosten in de negentiende eeuw, werd de Kaffiyah de tegenhanger daarvan die vooral door de woestijnbewoners werd gedragen. Over het algemeen is de Kaffiyah een uitgesproken mannelijk hoofddeksel. Het staat voor de eer van de bedoeïenen en velen dragen deze hoofddeksels nog steeds met trots. De Kaffiyah met zijn patronen, toont stamverbanden en afkomst. In een streek waar de bewoners voornamelijk rondtrekken, worden sociale verhoudingen niet door architectuur of bezittingen, maar vooral met kleding weerspiegeld. Zoals de gezichtssluiers of boerka's voor de vrouwen belangrijke voorwerpen zijn om eer en status mee te tonen, zo zijn de Kaffiyahs dat voor de mannen. In de jaren '60 wordt de Kaffiyah vooral populair bij Palestijnse nationale bewegingen. Al snel is het ook een symbool en bijna het persoonlijke handelsmerk van Yasser Arafat, die dan altijd met de Kaffiyah verschijnt. In het Westen wordt de Kaffiyah ook in die jaren populair, waar hij voornamelijk gedragen wordt om de afkeer van de oorlog in Vietnam mee te tonen. Bovendien wordt hij ook gedragen als statement tegen de rol van Israël in de Palestijnse kwestie. De Kaffiyah hoort dan vooral bij linkse politieke bewegingen of zelfs bij extreem links. Uit pictografische studies uit Jemen en Israël blijkt overigens dat de Kaffiyah ooit zowel door Joden als door Moslims werd gedragen. Maar hij wordt ook door specifieke beroepsgroepen gedragen, zoals door soldaten (in het Britse leger aan het begin van de 20e eeuw of door Amerikaanse soldaten in Irak). En het hoofddeksel wordt veel gebruikt door archeologen. En bij deze groepen dus nadrukkelijk niet alleen om sympathie voor politiek linkse richtingen mee te tonen, maar vooral vanwege de praktische kenmerken van de stof. De Kaffiyah is luchtig, droogt snel en isoleert uitstekend onder extreme omstandigheden in een woestijnklimaat. De motieven om de sjaal te dragen lopen dus nogal uiteen.
Dit artikel is eerder verschenen, onder anderen als hoofdstuk in het boek Egypt's Wearable Heritage door Jolanda Bos