Erna van Sambeek is geboren op Texel, het eiland van de schapen. Dieren, landschap en natuur kregen zo van kinds af aan een plek in haar hart. Vaak is ze voor langere periodes op reis (Australië, Spanje, Nepal, China, Marokko, India) en laat dan cultuur en historie met graagte op zich inwerken, maar uiteindelijk is het de verbinding tussen mens en natuur waar ze altijd en overal weer naar op zoek is.
Dat resulteert in uiteenlopende kunstuitingen waarbij textiel meestal een belangrijke rol speelt. Ze houdt van het ambachtelijke, maar dan wel op haar eigen manier: ze kiest vaak voor ongebruikelijke combinaties. Een kapotte blauwwitte porseleinen kom 'repareren' met wit vilt waar een blauwe draad een summiere tekening op maakt, is zo'n voorbeeld. Of een gebroken antiek bord dat wordt hersteld met een gehaakt 'gouden' koord, een vorm van het Japanse kintsugi. Bij deze eeuwenoude, tot kunst verheven techniek, worden scherven van een gebroken voorwerp aan elkaar vast gemaakt met een goud- of zilverkleurige lak. Hiermee wordt de schoonheid van het vergankelijke benadrukt.
Texel en Dwingelderveld
In 2012 werd Erna gevraagd een landkaart van Texel te maken van negen bij vier meter die aan het plafond van de museumhal van Kaap Skil zou komen te hangen. Met recht een kolossaal werkstuk, maar ze wist in een ommezien dertig eilandbewoners aan te trekken die haar hielpen. Het 'Tessels Lant' is van de ruwe wol van op Texel grazende schapen gemaakt. Een uitgebreid artikel daarover is eerder verschenen in deze online editie van Métier.
Een landkaart van een eiland en een maquette van een prachtig natuurgebied, het Dwingelderveld waarbij nagenoeg dezelfde materialen zijn toegepast, liggen niet zo heel ver uit elkaar. Toch bracht deze opdracht in 2016 ook weer andere hoofdbrekens met zich mee. Opnieuw moesten er vrijwilligers gezocht worden die maandenlang gingen breien, vilten en punchen. Daarnaast werd er getimmerd, geschroefd en geboord omdat de maquette moest rusten op een plateau op poten met wieltjes eronder. Dat werd gedaan door Heijmerink Wagemaker Vormgeversatelier (Erna's opdrachtgever) die de opdracht van Natuurmonumenten had gekregen om het bezoekerscentrum opnieuw in te richten. Dat het gevaarte verschoven kon worden heeft inmiddels z'n handigheid ruimschoots bewezen.
Uniek heidegebied
Nationaal Park Dwingelderveld in Zuidwest-Drente bestaat uit een bos-, heide en vennengebied en als je de schapen hier ziet grazen en de insecten hoort zoemen dan is het of je een paar decennia teruggaat in de tijd. In juni is er bloeiende dopheide, in augustus staat de struikheide op de drogere stukken in bloei. De twee herders dragen bij aan een nostalgisch gevoel, net als de wijde, ongestoorde horizon. Het park wordt beheerd door Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten en is het grootste aaneengesloten natte heidegebied van West-Europa.
Drentse heideschapen hebben mooie vachten en zijn prettig te verwerken. Wel hebben ze minder wol, zo’n anderhalve kilo, ten opzichte van de Texelaar, die vijf kilo levert. Van de gebruikte veertien vachten liet Erna drie kilo spinnen. Alle wol werd gewassen en gedeeltelijk geverfd, de gesponnen garens in verschillende tinten groen voor het bos en het losse deel in uiteenlopende tinten paars voor het vilten van het heidegebied. Door tijdgebrek en de mindere kleurechtheid van plantaardige verf, werd gewerkt met ‘Australian Landscape’ wolverf. De kleurschakeringen in de heide ontstonden door het mengen van diverse tinten roze en paars op zowel witte als bruine wol.
Afgeknipte breisels
Ondanks de omvang van het werk, ruim twee bij ruim drie en een halve meter, kon het in één stuk gemaakt worden. Een heleboel lapjes van twintig bij dertig cm, van getwijnde en ongetwijnde wol gebreid, werden getransformeerd tot bos. Door de opzet- en afkantranden van de breisels af te knippen, konden de lappen beter gedraaid, uitgerekt en in elkaar geduwd worden voor het boseffect. De handgevilte stukjes voor de heide werden in de wasmachine nagevilt voor krimping, stevigheid en andere effecten. Het ‘moedervilt’, de witte ondergrond van de maquettte, is handgemaakt, maar machinaal gerold. Ook de lichtgekleurde, door kronkelweggetjes doorsneden, akkers zijn gevilt. Hetzelfde geldt voor de eeuwenoude Drentse essen. Het essenlandschap is het oudste landschap en is ontstaan op de grote dekzandruggen. Men woonde rond gezamenlijke akkers (de essen) die door continue ophoging met potstalmest hun karakteristieke bolle vorm kregen met soms scherpe randen.
Radiotelescoop
De vennetjes zijn gemaakt van groen glas dat vastgenaaid is op de ondergrond. Door de kleurverschillen in de vilten bodem heeft elk vennetje een eigen karakteristiek, soms net iets donkerder, wat dieper dus, dan een ander watertje.
De A 28 is een wonder op zich: zandkorrels, met een pipetje op flintertjes lijm neergelaten, vormen een authentieke weg. Ze zijn afkomstig van de zandweg die dwars door het heidegebied loopt. De groene geluidswallen langs de weg zijn ontstaan uit dikke viltranden. Het in de omgeving gesnoeide hout werd gebruikt voor de kerk van Dwingeloo en die van Ruinen. Ook de twee schaapskooien, twee vogeluitkijkpunten en het ecoduct dat over de A 28 loopt zijn van datzelfde hout. Het toppunt van vindingrijkheid is de radiotelescoop van Dwingeloo (een van de oudste ter wereld, in 1956 in gebruik genomen), een theezeefje. Bedacht en uitgevoerd door Kees van Es, een van de vrijwilligers. Een geraffineerder vorm van hergebruik is nauwelijks te bedenken.
Comments